Page 13 - Museumgids_NL
P. 13
bessen ingelegd) en daarna door het roken in de rookkeuken (onderdeel van de rondgang) lang houdbaar gemaakt. De “Schweinsbraten”, “Schnitzel” en “Schweinshaxl” waren natuurlijk de meest gevraagde stukken. Liefhebbers konden zich ook tegoed doen aan de wangen (buitengewoon vet) of aan de gekookte poten (om af te knagen). Het leven van de varkens liep samen met het boerengebeuren. Zolang er ma- gere melk en wei – ‘n afvalproduct van de kaasproductie – was, en de varkens gras konden eten, werden ze gemest. Als door de draagtijd van de koeien de melkprestatie terugliep en dus ook de hoeveelheid magere melk minder werd, kwam de slachttijd. Het slachten werd bij voorkeur met feestelijkheden gecom- bineerd – wanneer bijvoorbeeld voor een bruiloft de buren en familie uitgeno- digd werden, kon er vlees en worst aangeboden worden. Vlees kwam meestal alleen op tafel bij bijzondere gelegenheden, zoals bij “Kirchweih”, de jaarlijkse kerkwijding in oktober, kerstmis en andere kerkelijke feestdagen! Wellicht helpt de beschrijving van een typische werkdag je verder het dagelijk- se leven op de boerderij beter te begrijpen: De dag begon tegen 4 uur. De boer (met de knechten) begon met het stalwerk zoals melken, varkens en kleinvee voeren, uitmesten enzovoorts. Hoewel de dieren zorgden voor een bepaalde warmte in de stal was toch de abrupte wisseling van het warme bed naar de koude stal, met name in de winter een frisse aangelegenheid. De boerin begon samen met de dienstmeiden aan de voorbereidingen in de keuken – vuur maken, gereedschap klaarzetten enzo- voorts.De boerderij was verregaand zelfvoorzienend. Alle producten werden onmiddellijk verwerkt. Boer, boerin en personeel moesten goed samenwerken om de steeds terugkerende werkzaamheden efficiënt en zonder onderlinge wrijving te kunnen afwerken. De verse melk werd met de handcentrifuge “ochatrieben”, dat wil zeggen, de room werd uit de melk geslingerd om er boter van te maken. De centrifuge en het botervat zijn in de gang en in de rookkeuken te zien. Bij grotere hoeveelheden melk werd er ook kaas gemaakt, meestal tegelijk met de melk van de vorige avond. De magere melk en dat wat er bij de kaasproductie overbleef, werd aan de varkens gevoerd, een gedeelte 11